Steunpunt voor de Diensten Schuldbemiddeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

ONTMOETING MET DE KOIM (MAART 2021)

Op 26/11/2020 vereerde de heer Pierre-Yves de Harven, rechter en voorzitter van de Kamer van ondernemingen in moeilijkheden binnen de Brusselse ondernemingsrechtbank, de KOIM, ons met een uiteenzetting over de rol en de werking van deze kamer.

De dia’s van zijn presentatie zijn beschikbaar via deze link (enkel in het Frans).

Wat is de Kamer voor ondernemingen in moeilijkheden (de KOIM) ?

In tegenstelling tot het Centrum voor Ondernemingen in moeilijkheden waarmee wij in maart 2020 kennis maakten (zie het verslag HIER), is de KOIM een gerechtelijk orgaan samengesteld uit rechters. De Kamer is samengesteld uit een beroepsrechter (de heer de Harven) en 6 consulaire rechters (deeltijdse lekenrechters die de zakenwereld zeer goed kennen). Ze bestaat verder uit 4 administratieve medewerkers en 2 boekhouders.

Het betreft in feite een evolutie van de vroegere Kamers van koophandel. De KOIM heeft niet tot taak recht te spreken, maar ondernemingen in moeilijkheden op te sporen om eventueel de stopzetting van de activiteit te bewerkstelligen. Haar opdracht bestaat erin de continuïteit van de activiteiten van de onderneming te vrijwaren en tegelijk de rechten van de schuldeisers te beschermen.

Werking van de KOIM

Daartoe ontvangt de Kamer een hele reeks alarmsignalen van diverse overheidsinstanties (RSZ, FOD, rechtbanken, ...) wanneer deze signalen opvangen die erop kunnen wijzen dat een onderneming in financiële moeilijkheden verkeert.

De Kamer onvangt of wordt geïnformeerd over :

  • alle in België uitgesproken vonnissen die betrekking hebben op vennootschappen met maatschappelijke zetel gevestigd in Brussel voor een bedrag van > 5.000 € (voornamelijk vonnissen bij verstek)
  • een maandelijks overzicht van de bedrijven die niet in orde zijn met hun betalingen aan de FOD Financiën (bedrijfsvoorheffing, BTW, aangifte vennootschapsbelasting)
  • achterstallige betalingen van de RSZ, het RSVZ, ...
  • de berichten van inbeslagneming
  • alle opzeggingen van handelshuurovereenkomsten
  • de schrappingen uit de KBO

Deze signalen worden geanalyseerd, aan kruiscontroles onderworpen en indien de zaak ernstig genoeg wordt geacht, wordt zij toegewezen aan een van de rechters. Die zal de onderneming oproepen om eventueel uitleg te komen geven over haar situatie.

De zelfstandige en/of de vertegenwoordiger van de onderneming moet persoonlijk verschijnen, eventueel bijgestaan door personen van zijn of haar keuze. De aanwezigheid van een schuldbemiddelaar zou wenselijk kunnen zijn. Het is van essentieel belang om de vergadering bij te wonen, zo niet kan de rechter stappen ondernemen om de activiteiten van de onderneming stop te zetten zonder rekening te houden met de belangen van het bedrijf.

Het onderzoek vindt plaats achter gesloten deuren (vertrouwelijk) en als de rechter na afloop hiervan nog niet overtuigd is, kan hij zijn onderzoek nog 4 maanden voortzetten (verlengbaar). Hij kan om aanvullende informatie vragen en zelfs derden, zoals de accountant, ondervragen om deze informatie te verifiëren. Aan het einde van het onderzoek brengt de rechter verslag uit.

Bij het afsluiten van het dossier informeert de rechter de vertegenwoordiger van de onderneming over zijn rechten en plichten en doet hij aanbevelingen. Hij kan echter geen sanctie opleggen, noch een advies geven. Het is van belang te begrijpen dat de KOIM de onderneming ook niet zal begeleiden, noch een certificaat van levensvatbaarheid zal afleveren.

De onderneming zelf of een dienst schuldbemiddeling kan rechtstreeks contact opnemen met de Kamer. Ze kan dan rekenen op een analyse van deskundigen en/of gespecialiseerde accountants om zo een beter zicht te krijgen op haar situatie. Maar opgelet, indien de onderneming in een situatie van faillissement is terechtgekomen of meerdere fouten heeft begaan, zal de KOIM met deze punten rekening moeten houden en hiervan aangifte moeten doen bij het Openbaar Ministerie.

Overmaken van het dossier aan het openbaar ministerie

Indien de rechter een INBREUK vaststelt, zal hij de onderneming hiervan op de hoogte stellen en moet hij ook de bevoegde procureur inlichten. (art. 26 Sv.)

Indien de rechter vaststelt dat de onderneming in staat van insolventie verkeert (wat ook een strafbaar feit is volgens het Wetboek van economisch recht), zal hij het dossier doorsturen naar het openbaar ministerie met het oog op de faillietverklaring van de onderneming.

Maar afgezien van dit specifieke geval, treedt de KOIM op met het oog op het herstel van de onderneming, wanneer dit mogelijk is.

Ontbinding

Naast de hierboven uiteengezette procedures is de KOIM ook bevoegd om een ONTBINDINGSPROCEDURE in te leiden voor een vennootschap die haar rekeningen niet heeft neergelegd bij de Nationale Bank van België.

Het is soms inderdaad moeilijk om een vennootschap stop te zetten omdat daarvoor de boekhouding in orde moet zijn, een notaris moet worden ingeschakeld en de ontbinding gemeld moet worden aan de KBO. Dat kost tijd en geld, en dat is de reden waarom veel bedrijven blijven "leven" ondanks het feit dat er totaal geen activiteit meer is.

LDe ontbinding laat toe om de vennootschap zonder activiteit snel en kosteloos op te heffen en kan worden aangevraagd door de vennootschap, door een derde, of ambtshalve uitgesproken worden door de KOIM wanneer deze vaststelt dat de vennootschap niet meer dan een "lege huls" is. De KOIM legt dan de zaak voor aan de Kamer van ontbindingen van de Ondernemingsrechtbank. Deze laatste zal een vereffenaar aanstellen die belast wordt met de vereffening van de activa, d.w.z. de verkoop van de activa (gebouwen, uitrusting, enz.) en de vereffening van de overblijvende schulden. Deze vereffenaar kan de zaakvoerder van de vennootschap zijn.

Maar opgelet, indien alle schulden niet kunnen worden vereffend door de verkoop van de activa, dan zal de ontbinding worden geweigerd en moet een faillissementsprocedure worden ingeleid.

INSOLVENTIEPROCEDURES DIE DOOR DE KOIM KUNNEN WORDEN AANBEVOLEN.

De ondernemingsbemiddelaar

Indien de onderneming "levensvatbaar" wordt geacht, kan de KOIM aanbevelen om een beroep te doen op een ondernemingsbemiddelaar. Dit is een vrij recente en weinig gebruikte instelling, die een soort tegenhanger is van de dienst schuldbemiddeling voor particulieren.

De opdracht van de ondernemingsbemiddelaar bestaat erin een onderneming op lange termijn te begeleiden, om oplossingen te vinden voor de te hoge schuldenlast. Het gaat om een echte samenwerking tussen de onderneming en de bemiddelaar, waarbij wederzijds vertrouwen en vertrouwelijkheid centraal staan.

De bemiddelaar treedt op als tussenpersoon tussen de onderneming en de schuldeisers of zakenpartners, maar hij of zij kan het bedrijf ook andere oplossingen aanreiken, gerechtelijke procedures adviseren of doorverwijzen naar andere professionals, indien nodig.

De aanstelling van een ondernemingsbemiddelaar moet door de onderneming zelf bij de rechtbank worden aangevraagd en kan niet worden opgelegd. Het gaat dus om een vrijwillige procedure die te allen tijde zonder rechtvaardiging kan worden stopgezet. De aanvraag kan kosteloos worden ingediend, maar u zal wel de honoraria van de bemiddelaar moeten betalen. Deze kunnen bij de aanvang van de opdracht worden besproken. De kostprijs is evenwel redelijk in vergelijking met de kosten van een deskundige in de privésector.

over eigen bemiddelingsdiensten, die gratis bemiddeling aanbieden tussen de schuldenaar en de betrokken overheid als schuldeiser.

Het inschakelen van een bemiddelaar kan dus een goede oplossing zijn om deskundig advies te bekomen tegen een redelijke prijs.

De procedure van gerechtelijke reorganisatie of PGR.

Waar de federale bemiddelaar optreedt als een soort dienst schuldbemiddeling voor bedrijven, is de PGR eerder te vergelijken met de procedure voor collectieve schuldenregeling.

Alleen de onderneming kan de PGR inleiden door een verzoek in te dienen bij de griffie van de Ondernemingsrechtbank, afdeling Insolventie, of via Regsol. Er wordt dan een gedelegeerde rechter aangewezen om de situatie te onderzoeken en verslag uit te brengen aan de rechtbank. Na de verzoeker te hebben opgeroepen en gehoord, spreekt deze rechtbank in voorkomend geval een vonnis van toelating uit en stelt een bemiddelaar aan, die wordt belast met de procedure van gerechtelijke reorganisatie.

De indiening van het verzoekschrift voorkomt en schorst elke faillissementsprocedure of procedure van gedwongen tenuitvoerlegging voor een verlengbare periode van 6 maanden. Maar het belangrijkste is dat het bedrijf levensvatbaar is. Indien de gedelegeerde rechter of de bemiddelaar vaststelt dat de onderneming in staking van betaling verkeert, zal hij de onderneming richting faillissement leiden.

De bemiddelaar zal samenwerken met de verzoeker en proberen een minnelijke schikking te treffen met (ten minste 2) schuldeisers, een collectieve regeling (met alle schuldeisers) te bekomen of de onderneming (gedeeltelijk of volledig) over te dragen. Deze regeling kan voorzien in een gedeeltelijke kwijtschelding van schulden en moet door de rechtbank worden goedgekeurd.
De looptijd van de regeling mag niet langer zijn dan 5 jaar.

Schijnzelfstandigen

Wij hebben de heer de Harven ook gevraagd om de problematiek van de schijnzelfstandigen toe te lichten. Het gaat om personen die denken dat zij in loondienst werken op basis van een arbeidsovereenkomst, maar die in feite een beheersmandaat hebben ondertekend dat hen de status van zelfstandige verleent.
Daardoor betaalt de "schijn"-werkgever veel minder sociale bijdragen.

De heer de Harven moet er helaas op wijzen dat het begrip van schijnzelfstandige niet in de wet is opgenomen en dat deze personen geen voorkeursbehandeling kunnen genieten. Het statuut van zelfstandige moet in voorkomend geval zo snel mogelijk worden beëindigd om de kraan dicht te draaien, waarna een faillissement kan worden overwogen.

Agenda

  • Event Steunpunt
  • Event partner
  • Opleiding

Nieuwsbrief