Steunpunt voor de Diensten Schuldbemiddeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest

Info & Tools

De invoering van de collectieve schuldenregeling en de kwestie van schulden voor strafrechtelijke geldboetes en onderhoudschulden

Zoals u weet zijn onderhoudsschulden niet-samendrukbaar en strafrechtelijke geldboetes “totaal onsamendrukbaar” geworden. Wat zijn nu de gevolgen van deze nieuwe bepalingen in het kader van de collectieve schuldenregeling?

Onderhoudsschulden : niet-samendrukbare schulden

Sinds 1 september 2014 (1) is de DAVO VOLLEDIG in de rechten gesteld van de onderhoudsgerechtigde aan wie zij voorschotten heeft toegekend. Dat betekent dat de DAVO vanaf nu, evenals onderhoudsgerechtigde, beslag kan laten leggen op de VOLLEDIGE inkomsten van de schuldenaar van onderhoudsgelden.

1. Geen kwijtschelding meer mogelijk in het kader van een gerechtelijke aanzuiveringsregeling

Ook kan de rechter geen schulden meer kwijtschelden in het kader van een gerechtelijke aanzuiveringsregeling, noch voor toekomstige onderhoudsschulden, noch voor achterstallige onderhoudsschulden (2) .

Wat betreft de intresten op achterstallige onderhoudsgelden is de vraag of de rechter deze kan kwijtschelden omstreden. Voor sommige magistraten geldt het verbod op kwijtschelding slechts voor het hoofdbedrag, dus niet voor de kosten en intresten. (3)

Voor anderen, daarentegen, geldt het verbod op kwijtschelding ook voor de intresten op onderhoudsschulden (4) .

2. Kwijtschelding – in principe – mogelijk in het kader van een minnelijke aanzuiveringsregeling

De wet verbiedt de kwijtschelding van schulden niet in het kader van een minnelijke aanzuiveringsregeling.

De gerechtelijke bemiddelaar zal hiervoor echter de goedkeuring moeten bekomen van alle schuldeisers, inclusief de onderhoudsgerechtigde (ofwel de voormalige echtgenoot/echtgenote, ofwel de DAVO), wat niet vanzelfsprekend is !

Bovendien moet de bemiddelaar, zelfs als alle schuldeisers hiermee instemmen, ook nog de goedkeuring van de rechter krijgen. Sommige arbeidsrechtbanken (Bergen) hebben echter al geweigerd om regelingen goed te keuren waarin een te groot deel van de schulden werd kwijtgescholden, met het argument dat dit in strijd is met de openbare orde (5) .

Andere interessante rechtspraak: Het Arbeidshof van Luik (arrest van 12 mei 2015) was van oordeel dat “momenteel onderhoudsschulden de menselijke waardigheid van de schuldenaar in gevaar kunnen brengen als we rekening houden met de niet-samendrukbare aard van deze schulden en met het feit dat, indien de onderhoudsschulden op het einde van de regeling niet volledig afgelost zouden zijn, de invordering van het saldo van deze schulden, dewelke dan onder het gemeen recht valt, zou kunnen leiden tot een volledige inbeslagname van de middelen van de schuldenaar”. (6)

Bijgevolg zouden de achterstallen op onderhoudsschulden, op basis van artikel 1675/13, §1, het voorwerp kunnen uitmaken van een prioritaire terugbetaling in het kader van een gerechtelijke aanzuiveringsregeling.

We zullen dus de evolutie van de rechtspraak in Brussel en elders van nabij moeten volgen, alsook het standpunt dat de DAVO.

Strafrechtelijke geldboetes: TOTAAL niet-samendrukbare schulden!

Zoals u weet kunnen strafrechtelijke geldboetes vanaf 18 april 2014 niet meer worden kwijtgescholden in het kader van een CSR, noch in een minnelijke aanzuiveringsregeling, noch in een gerechtelijke aanzuiveringsregeling.

Ze kunnen voortaan enkel nog worden kwijtgescholden door de Koning (7) .

1. De houding van de overheid ten aanzien van deze nieuwe bepalingen

Sinds ons conferentiedebat van februari jongstleden over de strafrechtelijke geldboetes en de CSR is het officiële standpunt van de belastingadministratie veranderd!

De belastingadministratie oordeelt vandaag (in tegenstelling tot gisteren) dat noch de hoofdsom van de boete, noch de gerechtskosten, noch bijzondere inbeslagnames kunnen worden kwijtgescholden in het kader van de procedure van collectieve schuldenregeling.

De belastingontvangers verzetten zich thans tegen elke (minnelijke of gerechtelijke) aanzuiveringsregeling die een kwijtschelding voorziet/oplegt van schulden door strafrechtelijke geldboetes en hun bijkomende kosten of een vermindering van deze bedragen. De tegenspraak of het beroep gebeurt automatisch.

Bovendien is de overheid van mening dat deze nieuwe bepaling geldt voor alle aanzuiveringsregelingen die op 18 april 2014 lopende waren, zelfs indien ze voor deze datum werden goedgekeurd of opgelegd.

2. De rechtspraak
  • Met betrekking tot een mogelijke vermindering van de gerechtskosten.

Er zijn momenteel twee grote stromingen te onderscheiden in de rechtsleer en de rechtspraak.

Het lijkt erop dat in de arrondissementen Luik, Bergen en Leuven de rechters de mening delen van de overheid, ten minste voor wat betreft de niet-reduceerbaarheid van de gerechtskosten (8) .

In Brussel daarentegen, in ieder geval aan Franstalige zijde, lijkt het tegenovergestelde standpunt de bovenhand te halen. In een recent artikel schrijft de heer André, Rechter in de Arbeidsrechtbank te Brussel:“ (…)In het vijfde lid is enkel sprake van straffen, wat begrijpelijk is omdat dit ook de term is die gebruikt wordt in artikel 110 van de Grondwet. Enkel de boete valt echter onder de tripartiete indeling van straffen die gehanteerd wordt in de artikels 7 tot 43 quater van het Strafwetboek, terwijl de veroordeling tot gerechtskosten in strafzaken een “burgerrechtelijke sanctie” vormt, die bijgevolg niet het voorwerp kan uitmaken van een gratiemaatregel en terwijl de bijdrage aan het Bijzonder fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden “sui generis is van aard en geen straf uitmaakt. Met andere woorden, er is geen Koninklijke gratie nodig om te kunnen genieten van een kwijtschelding of een vermindering van deze bijkomende veroordelingen.” (9)

Wij sluiten ons uiteraard aan bij deze theorie.

  • Met betrekking tot de inwerkingtreding van de wet

Op 27 mei 2015 werd door het Arbeidshof van Antwerpen een prejudiciële vraag gesteld aan het Grondwettelijk Hof over de grondwettigheid van artikel 464/1 § 8 van het Wetboek van Strafvordering omdat het geen overgangsregeling voorziet voor mensen bij wie de procedure van collectieve schuldenregeling nog niet beëindigd was op het ogenblik van de inwerkingtreding van de nieuwe bepalingen (10) .

Wij kijken met ongeduld uit naar de uitspraak van het Grondwettelijk Hof in antwoord op deze vraag.

Rechter André heeft in zijn recente bijdrage aan het werk “le fil d’Ariane du règlement collectif de dettes” zijn standpunt uiteengezet voor wat betreft de inwerkingtreding van de wet.

Aangezien de wet in geen enkele overgangsregeling voorziet, moeten volgens hem de algemene rechtsbeginselen met betrekking tot de toepassing van de wet toegepast worden. Deze beginselen zijn de volgende:

  • een nieuwe wet is van toepassing op toestanden die na haar inwerkingtreding ontstaan
  • maar eveneens op de gevolgen van de onder de vroegere regeling ontstane toestanden die zich voordoen of die voortduren onder invloed van de nieuwe wet.
  • echter, de rechten die onherroepelijk vastliggen of de toestanden die definitief zijn geworden onder invloed van de oude wet vallen volledig buiten de invloed van de nieuwe wet.

Daarom moet er volgens Rechter André een onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende soorten gerechtelijke aanzuiveringsregelingen.

Als een aanzuiveringsregeling die werd opgelegd op basis van artikel 1675/13 van het Gerechtelijk Wetboek nog steeds lopende was op 1 augustus 2014, dan is die aanzuiveringsregeling onderworpen aan de nieuwe regels met betrekking tot het verbod tot kwijtschelding van strafrechtelijke geldboetes in de mate dat "aanzuiveringsregeling 13” de kwijtschelding van schulden onderwerpt aan de opschortende voorwaarde dat zij wordt uitgevoerd tot op het einde. De kwijtschelding van schulden is dus alleen verworven als de aanzuiveringsregeling tot voltooiing is gebracht. De invloed van "aanzuiveringsregeling 13" wordt dus verlengd onder invloed van de nieuwe bepaling. Bijgevolg geldt het verbod op kwijtschelding voor alle "aanzuiveringsregelingen 13" die nog lopende zijn op 1 augustus 2014.

In geval van “aanzuiveringsregeling 13 bis” (volledige kwijtschelding van schulden) is de toestand anders. In dit geval is de kwijtschelding van de schulden verworven vanaf de uitspraak van de beslissing die de aanzuiveringsregeling oplegt. Indien een beslissing die een aanzuiveringsregeling 13bis oplegt dus werd uitgesproken vóór 1 augustus 2014, zal de aanzuiveringsregeling niet beïnvloed worden door de nieuwe bepalingen. De kwijtschelding blijft verworven (11) .

Wat zijn de concrete gevolgen van de aanwezigheid van strafrechtelijke geldboetes of achterstallige onderhoudsschulden bij het indienen van een aanvraag?

In theorie vormen noch strafrechtelijke geldboetes, noch achterstallige onderhoudsschulden een belemmering bij het indienen van een aanvraag tot CSR. Deze schulden mogen altijd worden vermeld in een aanvraag.

De vraag die men zich moet stellen alvorens een aanvraag in te dienen, is de volgende: is een minnelijke aanzuiveringsregeling mogelijk of, indien de minnelijke fase mislukt, is een gerechtelijke aanzuiveringsregeling mogelijk in aanwezigheid van deze niet-reduceerbare schulden.

Een minnelijke aanzuiveringsregeling met niet-samendrukbare schulden?

Een minnelijke aanzuiveringsregeling is altijd mogelijk als de niet-samendrukbare schulden volledig kunnen worden terugbetaald.

Overigens, zoals hierboven vermeld, zou een minnelijke aanzuiveringsregeling, in geval het beschikbare gedeelte onvoldoende is, een (volledige of gedeeltelijke) kwijtschelding van de onderhoudsschulden kunnen voorzien, op voorwaarde dat men hiervoor het akkoord van alle schuldeisers en de goedkeuring van de rechter verkrijgt.

Daarentegen zal een minnelijke aanzuiveringsregeling waarin een kwijtschelding van de schulden voor een strafrechtelijke geldboete (of voor de gerechtskosten, of bijzondere inbeslagnames) is opgenomen, automatisch worden geweigerd (weerlegd) door de administratie.

En een gerechtelijke aanzuiveringsregeling?

Indien de minnelijke fase mislukt, blijft naar onze mening een gerechtelijke aanzuiveringsregeling mogelijk in aanwezigheid van niet-samendrukbare schulden, voor zover de financiële toestand verbeterd kan worden door de collectieve schuldenregeling.

Een dergelijke regeling zal echter de bijzonderheid vertonen dat op het einde ervan alleen de reduceerbare schulden kunnen worden kwijtgescholden. De schuldeisers van niet-samendrukbare schulden van hun kant, krijgen dan hun individueel vorderingsrecht tegen de schuldenaar terug.

Met andere woorden, indien het beschikbare gedeelte de aanvrager niet in staat stelt om de volledige niet-samendrukbare (onderhouds- en strafrechtelijke) schulden terug te betalen, dan zal het saldo van de schulden dat niet werd terugbetaald tijdens de procedure nog steeds overblijven na het einde van de aanzuiveringsregeling.

Dat betekent ook dat, indien de strafrechtelijke of onderhoudsschuld zeer groot is en het beschikbare gedeelte van de aanvrager klein zonder perspectief voor verbetering, de rechter die een PV van gebrek aan baten ontvangt, zou kunnen beslissen om de procedure te weigeren op basis van artikel 1675/7 §4 van het Gerechtelijk Wetboek.
Het doel van de collectieve schuldenregeling, namelijk het herstel van de financiële toestand van de schuldenaar, lijkt in dit geval dan ook gedoemd om te mislukken.

Wat doen in de praktijk?

De dienst schuldbemiddeling zal het dossier in detail moeten bekijken alvorens een aanvraag tot collectieve schuldenregeling in te dienen.

Men moet zich geval per geval afvragen of het indienen van een aanvraag er al dan niet voor zal zorgen dat de financiële toestand van de schuldenaar en zijn familie hersteld wordt, of ten minste aanzienlijk zal verbeteren.

Bijvoorbeeld:
Biedt de procedure de aanvrager de mogelijkheid om opnieuw werk te vinden of zijn financiële toestand zodanig te verbeteren dat hij vervolgens in staat zal zijn om het saldo van de schulden, dat nog niet terugbetaald is aan het einde van de aanzuiveringsregeling, alsnog terug te betalen.
Dit is een hypothese, en ongetwijfeld niet de enige, waarin de financiële toestand van de aanvrager na afloop van de procedure er toch aanzienlijk op vooruit zou kunnen gaan.

Andere mogelijke oplossing

Een gratieverzoek indienen bij de Koning voor de strafrechtelijke geldboetes

Art. 110 van de Grondwet voorziet dat: “De Koning heeft het recht de door de rechters uitgesproken straffen kwijt te schelden of te verminderen, behoudens hetgeen ten aanzien van de ministers en van de leden van de Gemeenschaps- en Gewestregeringen is bepaald.”

Dit gratieverzoek kan worden ingediend voor of tijdens de CSR (die nuttig blijft voor de andere schulden).

Ref :
(1) Wet houdende wijziging van de wet van 21 februari 2003 tot oprichting van een Dienst voor alimentatievorderingen bij de FOD Financiën en tot wijziging van het Gerechtelijk Wetboek, met het oog op een effectieve invordering van onderhoudsschulden- inwerkingtreding: 01/09/2014
(2) Artikel 679/13, §3 van het Gerechtelijk Wetboek: "De rechter kan bovendien geen kwijtschelding bevelen van de (…) onderhoudsgelden".
(3) C. André, « Les plans de règlement judiciaire », in Le fil d’Ariane du règlement collectifs de dettes, Limal, Anthémis, 2015, p.333 en volg.
(4) C. Bedoret, Le RCD et… « L’accessoire suit le principal », Bulletin juridique et social n° 545, juli 2015, p.3
(5) N. Massager, les bases du droit civil, Limal, Anthémis, 2013, t.I, p.151, geciteerd door C. Bedoret, op.cit., p.3
(6) AR Luik, 12 mei 2015, RG n°2015/AL/157, onuitgegeven.
(7) Artikel 464/1, §8 vijfde lid van het Wetboek van strafvordering: “De kwijtschelding of vermindering van de straffen in het raam van een collectieve insolventieprocedure of burgerlijke beslagprocedure kan enkel worden toegestaan met toepassing van de artikelen 110 en 111 van de Grondwet.”
(8) CT Luik, (107e kamer), afdeling Luik, 17 februari 2015, RG 2014/AL/599, onuitgegeven; Arbeidsrechtbank Leuven (6e kamer), 11 maart 2015, RG 14/121/B, onuitgegeven.
(9) C. André, op.cit., p.331.
(10) BS, 3 augustus 2015, zaak ingeschreven onder nummer 6226 van de rol van het Grondwettelijk Hof.
(11) C. André, “Les plans de règlement judiciaire”, op.cit., p.322.

Agenda

  • Event Steunpunt
  • Event partner
  • Opleiding

Nieuwsbrief